Gepubliceerd op 23-02-2021

Labyrinthici

betekenis & definitie

de Doolhofvisschen, familie van visscben van de groep der stekelvinnigen; de L. onderscheiden zich door het zeer bijzondere maaksel der bovenste keelbeenderen; door de eigendommelijke ontwikkeling van het derde lid van den eersten kieuwboog ril., ontstaat een doolhof van holten, gevormd door geplooide, met een slijmvlies bekleede plaatjes, waartusschen een hoeveelheid water kan worden opgenomen; deze doolhof wordt door kieuwdeksels afgesloten, zoodat het daarin bevatte water niet licht wegvloeit of verdampt en zoodoende dienen kan om de kieuwen vochtig te houden wanneer de dieren zich buiten het water bevinden. Alle L. hebben nl. de gewoonte om tijdelijk het water te verlaten en op het land rond te kruipen.

De uitwendige gedaante der L. komt vrijwel die der baarsachtige visschen nabij. Alle soorten beboeren tehuis in de zoete wateren van het oostelijk halfrond. De bekendste zijn de indische klimbaars (zie Anabas) en de goerami (Osphronemus olfax) van Java, Sumatra en Bornéo, een der lekkerste zoet-watervisschen. Polyacanthus chinensis en Pol. viridiauratus zijn bekend door hun vaardigheid in het bouwen van een nest.

< >