Gepubliceerd op 23-02-2021

Kerkvaders

betekenis & definitie

(lat. patres ecclesiae) volgens protestantsch spraakgebruik de dragers der rechtzinnige leer van de oude kerk, van de 2de tot de 6de eeuw. De grieksch-kath. kerk strekt hun rij uit tot Johannes Chrysorrhoas (Damascenus, overl. omstreeks 754); de r.-kath. tot Gregorius den Grooten (overl. 604).

Van de grieksche kerk zijn de voornaamste : Athanasius, Basilius, Gregorius van Nazianze, Chrysostomus; van de latijnsche: Ambrosius, Hieronymus, Augustinus, Gregorius de Groote. Van de K. onderscheidt het kath. spraakgebruik de kerkelijke schrijvers en de kerkleeraars (zie ald.) in engeren zin (zie voorts: Patrologie en Patristiek). De omvangrijkste verzamelingen van werken van K. zijn: Maxima bibliotheca patrum et antiquorum scriptorum ecclesiasticorum (27 dln., Leiden 1677), Gallanedius, Bibliotheca graeco-latina veterum patrum (14 dln., Venetië 1765—81), Migne, Cursus completus patrologiae (383 dln., Parijs 1844— 66).

< >