Gepubliceerd op 23-02-2021

Jan de louter

betekenis & definitie

nederlandsch rechtsgeleerde, geb. 8 Aug. 1847 te Amersfoort, promoveerde in 1869 te Utrecht tot doctor in de beide rechten, op proefschrift: De beperkingen der rechtsbevoegdheid tengevolge van vermindering der burgerlijke eer, was eenigen tijd hoogleeraar te Amsterdam en werd in 1879 hoogleeraar in nederlandsch staatsrecht, volkenrecht, administratief recht en wijsbegeerte van het publiek recht aan de hoogeschool te Utrecht; hij schreef o. a. een Rondleiding tot de kennis van het staatsen administratief recht van Nederl.-Indië, meermalen herdrukt.

< >