Gepubliceerd op 20-01-2021

Doctor

betekenis & definitie

lat- leeraar, werd in de middeleeuwen afwisselend met scholasticus, magister en dergelijke als titel voor leeraren gebezigd!; in de 12de eeuw kwam het woord als eeretitel in gebruik, allereerst onder de juristen, later ook onder de leeraren in andere takken van wetenschap en onderwijs; in de 13dl: eeuw begon men er allerlei bijwoorden aan toe te voegen; zoo werd Thomas van Aquino D. angelicus of communis, Bonaventura D. seraphicus, Alex. van Hales D. irrefragabilis, Duns Scotus D subtilis geheeten. In den aanvang der 13de eeuw werd D. ook, tegelijk met magister, titel van degenen die tot doceeren aan de universiteit bevoegd waren; de titel werd toenmaals verleend door een doctoren-college der faculteit onder medewerking v/d kanselier der universiteit, onder feestelijkheden die den nieuwen D. groote kosten veroorzaakten ; de titel D. had de overhand bij de faculteiten der rechten, der medicijnen en der theologie, bij die der philosophen de titel magister, die echter ook bij de andere faculteiten in de plaats van D. werd gebezigd In den nieuweren tijd werd D. de titel van dengeen die aan de hoogeschool tot den hoogsten graad in een faculteit promoveerde. In Nederl. ontstond uit dezen titel het woord dokter, voor geneesheer. De medicus, die alleen D. is, staat in bevoegdheid achter bij den arts, welke ook de practische examina moet hebben afgelegd.