Gepubliceerd op 14-03-2021

Utrecht

betekenis & definitie

gemeente in de gelijknamige provincie (arrond.- en kantonshoofdplaats), ruim 22 km.2 groot, doorsneden door den Krommen Rijn, den Ouden Rijn, de Vecht en den Vaartschen Rijn, bevat de stad U. en telde 1 Jan. 1902: 106.800 inw. Zij vormt twee kiesdistricten voor de Tweede Kamer; pers. bel. 3de klasse.

De stad U. (lat. Trajectum ad Rhenum, later Ultrajeetum), hoofdstad der gelijknamige prov. en de vierde stad des rijks, ligt in het centrum van het land, aan de bovengenoemde wateren; zij is de marktplaats der geheele provincie en het middelpunt van het nederl. spoorwegverkeer, wordt doorsneden door twee grachten, de Oude Gracht en de Nieuwe Gracht met haar voortzettingen (Kromme Nieuwe Gracht, Drift, Plompetorengracht); de eerste heeft hooge en lage kaden, waarvan de hooge, voor het verkeer bestemde over gewelfde kluizen loopen, die, aan de lage kade gelegen, voor het meerendeel zijn ingericht voor bergplaatsen. De voornaamste pleinen van IJ. zijn het Vreeburg, de Neude, de Ganzenmarkt, het St. Janskerkhof en de Mariaplaats. De vroegere wallen en muren zijn sedert 1832 in heerlijke wandelplaatsen herschapen. Behalve deze bieden lommerrijke buitensingels en vooral de schoone Maliebaan aan de oostzijde der stad, met haar zesdubbele lanen van eeuwenoude linden en ander geboomte, prachtvolle wandeldreven aan.

Tot de merkwaardigheden der grijze stad belmoren: de Dom of St. Maartenskerk, door Willebrord gesticht, een zeer hoog en grootsch gebouw, dat voor de hervorming een der prachtigste kerken van Europa was, toen veel van haar luister verloor en in 1674 door een vreeselijken orkaan voor een goed gedeelte instortte; haar tegenwoordige inwendige inrichting, die van 1825 dagteekent, maakt een sterk contrast met het antieke van den romp. Voortdurend worden nog aanzienlijke sommen aan haar inen uitwendige versiering ten koste gelegd. Zij prijkt met de tombe van den luitenantadmiraal Van Gent (overl. 1672), met die van den aartsbisschop Schenk van Toutenburg (overl. 1580) en bevat ook de grafplaats van Amalia van Solms (overl. 1675), de gemalin van Frederik Hendrik. De van 1321—1382 gebouwde Domtoren, die sedert genoemden orkaan van het behouden deel der kerk is gescheiden, is 'de hoogste van Nederland (110 m.), en kan langs een trap van 466 treden beklommen worden. Andere hervormde kerken zijn: de Janskerk, met eenige praalgraven, de Buurkerk, de Jakobskerk, de Pieterskerk, die door de waalsch-hervormden wordt gebruikt, de Nikolaaskerk, met een gedenkteeken voor Bellamy, de Geertruida- of Geertekerk; verder hebben de lutherschen, de doopsgezinden, de remonstranten ieder een kerk, de katholieken een 10-tal, de israëlieten een synagoge, enz.

Andere belangrijke gebouwen zijn: het stadhuis, met een museum van utrechtsche oudheden; Paushuizen, zoo genoemd naar den stichter, paus Adriaan, hier ter stede geboren; de gehoorzaal in het paleis van justitie; het paleis bij de WitteVrouwepoort, door koning Lodewijk gesticht, nu ingericht ten dienste van het hoog-militair gerechtshof en voor universiteits-bibliotheek; de rijksmunt, gebouwd op de plaats waar eens het kasteel der heeren Van Amstel stond; het nieuwe gebouw der hoogeschool (1892 —94 gebouwd), het in 1847 voltooide gebouw voor Kunsten en Wetenschappen; de Smeetoren, tot meteorologisch observatorium ingericht; ’s Rijks Veeartsenijsch. buiten de Witte-Vrouwepoort; de stationsgebouwen; benevens de werkplaatsen der Ned. Rijn- en Centraal-spoorwegmaatschappijen, enz. Behalve de Universiteit (zie beneden) en de Veeartsenijschool (zie ald.). verdienen als inrichtingen van wetenschap en kunst nog vermelding: het reeds in de 15de eeuw gestichte gymnasium; de kabinetten in de Statenkamer; de botanische tuin; het kabinet van landbouwwerktuigen; het Provinciaal Utrechtsch genootschap; een Natuurkundig genootschap. Historisch merkwaardig is Utrecht als wieg van het christendom in ons land, als middelpunt van de oudste verlichting en beschaving; in 1579 werd hier de Unie gesloten, ter gedachtenis waarvan men het standbeeld voor Jan den Oude heeft opgericht; in 1672 moest de stad voor de wapenen der Franschen bezwijken, in 1713 werd er de vrede met Frankrijk tot stand gebracht; in 1748 en 1787 was zij het middelpunt van oproerige bewegingen; in Jan. 1795 trokken de Franschen andermaal de stad binnen; in 1807 werd zij door Lodewijk Napoleon tot koninklijke residentie verheven; Nov. 1813 trokken de Franschen voor goed de stad uit. Sedert 1832 zijn de zware wallen en hooge muren der oude bisschopsstad allengs geslecht; niettemin is zij een belangrijk punt in het hedendaagsche stelsel van onze landsverdediging gebleven en wordt zij aan de oostzijde door een krans van sterke forten omringd, die de toegangen naar de Utrechtsche of Nieuwe Hollandsche waterlinie afsluiten en verdedigen.

De rijks-universiteit te U., oorspronkelijk een illustre school, welke in 1636 bij besluit der Staten van Utrecht op kosten der stad IJ. tot hoogeschool werd verheven, heeft sinds 1894 een monumentaal universiteitsgebouw, haar bij gelegenheid van het 50ste lustrum geschonken door de gemeente, de provincie en de burgerij der stad; zij heeft vijf faculteiten (godgeleerdheid, rechtsgeleerdheid, geneeskunde, wis- en natuurkunde, letteren- en wijsbegeerte) en telde in 1902: 41 hoogleeraren, 17 privaatdocenten en een 1000-tal studenten; zij beschikt over een bibliotheek (200.000 boekdeelen), een ziekenhuis en verschillende poliklinieken, een laboratorium voor gezondheidsleer, een kabinet voor ontleedkunde, een kabinet voor natuurlijke historie, een physiologisch, een pathologisch, een scheikundig, een pharmaceutisch en een botanisch laboratorium, een kabinet van natuurkundige werktuigen, een kruidtuin en een astronomisch observatorium.

U. is de zetel van het aartsdioeees U., hetwelk is ingedeeld in 17 dekanaten, te zamen met 278 parochiën en 4 rectoraten.