de laatste der angelsaksische koningen (van Jan. tot Oct. 1066), geb. omstreeks 1022, zoon van graaf Godwin van Wessex, den machtigen rijksbestierder onder Edward den Belijder, kwam na den dood zijns vaders (1053) geheel in diens plaats en had vele jaren, evenals Godwin, een overheerschenden invloed op den koning en het rijk, dien hij in de eerste plaats aanwendde om het aanzien van zijn familie te verhoogen; na den dood van Edward werd hij tot koning uitgeroepen, doch kreeg onmiddellijk een machtigen mededinger in hertog Willem van Normandië, terwijl tegelijkertijd van Noorwegen uit een inval in Noord-Engeland werd gedaan. H. versloeg wel de Noorwegers (25 Sept. 1066), doch had intusschen den Normandiërs gelegenheid gegeven te landen.
H. ijlde hen met inderhaast bijeengeraapte strijdkrachten tegemoet en bij Hastings kwam het op 14 Oct. tot een slag, die met een volkomen nederlaag en den dood des konings eindigde. Zie ook Groot-Britannië, geschiedenis.