(Zie ook Apoplexie) In het algemeen een aanval van ziekte, waarbij de lijder, zonder een uitwendige gewelddadige oorzaak, plotseling door den dood wordt overvallen, of wel het bewustzijn verliest, vergezeld van tijdelijke of blijvende verlamming van de eene helft des lichaams en soms met geheugenzwakte , stompzinnigheid enz. tot blijvende gevolgen De aanval van beroerte komt meestal plotseling, doch soms na voorafgaande duizeligheid, donker worden voor de oogen, borstbeklemming, angstgevoel, stotterende spraak enz.; met het verdwijnen van het bewustzijn valt de lijder neer, de adem wordt rochelend, het aangezicht hoogrood of blauw gekleurd, de oogen staan wijdgeopend, de pupillen zijn verwijd, de mond bedekt zich met schuim, de ledematen aan de eene zijde des lichaams zijn slap en onbewegelijk. Over de oorzaken die een aanval van beroerte kunnen teweeg brengen zijn de geneeskundigen het niet eens, behalve op het punt dat in den regel een of andere aandoening der hersenen de schuld draagt.
Bij den toestand dien de geneeskundigen hersenberoerte noemen, is steeds de oorzaak verscheuring van bloedvaten der hersenen met uitstorting van bloed in de hersenzelfstandigheid, waardoor deze of de van de hersenen naar de eene zijde des lichaams gaande zenuwen door de drukking verlamd worden. Personen van hoogen leeftijd, of zulke die zeer corpulent zijn, worden het meest door beroerte getroffen; het geloof aan een een bijzonder voor beroerte voorbeschikten lichaamsbouw, of het zg. apoplectisch gestel (klein van persoon, dikke, korte hals, rood aangezicht enz.) is geheel verlaten.