(Muziek). Ital. alto, fr. haute-contre, dtsch Alt, eng. alto.
Oorspronkelijk de naam voor de hoogste mannenstem (zie Falsetto), thans de lagere vrouwen- en knapenstem, de tweede van de vier hoofdklassen der menschelijke stem, liggende ongeveer tusschen klein f tot aan tweegestreept f (lage alt) of tot aan tweegestreepte g, en soms nog hooger (hoogealt.) De hooge alt valt wat omvang betreft saam met de mezzo-sopraan-stem; deze beide stemmen zijn evenwel door natuurlijke structuur en de registerverhouding licht van elkander te onderscheiden.