Gepubliceerd op 19-01-2021

Adolf frederik

betekenis & definitie

hertog van Holstein-Eutin, later koning van Zweden (1751—71); hij werd geb. 14 Mei 1710 uit het huwelijk van Christiaan August, administrateur der HolsteinGottorpsche landen, met Albertine Frederika van Baden-Durlach. Toen zijn bloedverwant, hertog Karel Frederik van Holstein-Gottorp, vader van Czaar Peter III van Rusland, in 1739 stierf, nam Adolf voor diens minderjarigen zoon, Peter, het bestuur over Gottorp op zich.

Toen Peter III de hem aangeboden Zweedsche kroon had van de hand gewezen, bewoog Ruslands politiek den Zweedschen Rijksdag deze Adolf Frederik aan te bieden; keizerin Elizabeth stelde dit als voorwaarde bij den vrede van Abo en 5 April 1751 beklom hij den Zweedschen troon; hij bleek al spoedig echter niet opgewassen tegen de moeiten en onaangenaamheden, die een gevolg waren van de binnenlandsche onlusten (de Hoeden en Mutsen-twisten), die tijdens zijn regeering woedden; enkele administratieve misslagen verwekten bovendien algemeene ontevredenheid, zoodat hij ten slotte met abdicatie dreigde, hetgeen de partijen tijdelijk de onderlinge vijandelijkheden deed staken en zoodoende de binnenlandsche stormen schijnbaar bezwoer. Hij overleed 12 Febr. 1771 en werd opgevolgd door zijn zoon Gustaaf III. Adolf Frederik was gehuwd met Louise Ulrika (zie aldaar), zuster van Frederik II van Pruisen.

< >