de Jongere van Brunswijk— Wolfenbüttel, bestuurder van het bisdom Halberstadt, geb. 20 Sept. 1599 als derde zoon van hertog Heinrich Julius van Brunswijk— Wolfenbüttel, werd in 1616 tot administrator van het stift Halberstadt gekozen; nadat hij onder prins Maurits van Oranje tegen de Spanjaarden had gevochten, nam hij deel aan den boheemschen oorlog en aan den slag bij Praag (1620), bood den verdreven keurvorst Friedrich V van den Pfalz zijn hulp aan, plunderde in 1621 aan de Main en in Westfalen vele roomsch-katholieken kerken en kloosters, en liet uit het buitgemaakte zilver munten slaan met het opschrift: Gottes Freund, Pfaffen Feind. Op 20 Juni 1622 bij Höchst door Tilly verslagen en tegelijk met Mansfeld uit den dienst van den keurvorst ontslagen, stelde hij zich weer onder prins Maurits van Oranje, en behaalde 29 Aug. 1622 bij Fleurus een overwinning op de Spanjaarden, verloor echter hierbij zijn linkerarm; na nog Bergen op Zoom ontzet te hebben, trok hij met zijn troepen weer naar Duitschland, en werd 6 Aug. 1623 door Tilly bij Stadlohn aan de Berkel verslagen.
Hij ontkwam naar de Nederlanden, ging naar Engeland om Jacobus I tot een bondgenootschap mot den keurvorst van den Pfalz te bewegen'en trad daarna in dienst van Christiaan IV van Denemarken; hij overl. 16 Juni 1626 te Wolfenbüttel.