Gepubliceerd op 20-01-2021

A. j. h. wilhelm brandt

betekenis & definitie

Nederl. hoogleeraar, geb. te Amsterdam, 22 Juli 1855, studeerde tot 1878 te Utrechtin de godgeleerdheid, was tot 1891 predikant der Nederl. herv. kerk, laatstelijk te Zierikzee, nam toen zijn emeritaat om zich aan wetenschappelijken arbeid te kunnen wijden, volgde en in 1893 A.D.Lomanop als hoogleeraar aan het seminarie der evang.luthersche kerk en aan de universiteit te Amsterdam, met* het leervak geschiedenis der godsdiensten in het algemeen. Hij schreef behalve verspreide artikelen in tijdschriften : Die Mandäische Religion (1889), Mandäische Schriften (1893), Die Evangelische Geschichte und der Ursprung des Christenthums (1895 ) enz.

< >