Gepubliceerd op 06-12-2018

ZWALUW

betekenis & definitie

ZWALUW, v. (-en), eene familie der zangvogels (hirundo) waarvan er drie soorten in Nederland worden aangetroffen: de huiszwaluw, de boerenzwaluw en de oever- of strandzwaluw; alle zijn uitstekende vliegers, maar hebben zwakke voeten; (spr.) ééne zwaluw maakt nog geen zomer, uit eene enkele omstandigheid kan men geen algemeen besluit opmaken. ZWALUWTJE, o. (-s).

< >