Gepubliceerd op 06-12-2018

ZITTING

betekenis & definitie

ZITTING, v. (-en), vergadering, bijeenkomst: zitting houden, vergaderd zijn;

— zitting nemen, voor het eerst eene vergadering als lid bijwonen;
— zitting met gesloten deuren; geheime zitting, comité generaal;
— tijdperk van de opening tot de sluiting eener (inz. wetgevende) vergadering: deze zitting der Staten-Generaal was weinig vruchtdragend;
— tijd tot het verrichten van iets besteed : de dokter houdt heden zitting;
— zitplaats, stoel, bank;
— bekleedsel van stoelen (b.v. van trijp, fluweel enz.);
— sekreetbril.