Gepubliceerd op 01-09-2018

Bijwonen

betekenis & definitie

BIJWONEN, (woonde bij, heeft bijgewoond), tegenwoordig zijn bij eene vergadering, begrafenis, een concert bijwonen;

— een opstootje bijwonen, beleven;
veel bijgewoond hebben, veel ondervinding hebben;
— (gemeenz...) ik heb dien man ook nog bijgewoond, hem in zijn werken en streven gekend, (vooral) onderwijs van hem gehad;
— (w. g.) eene vrouw bijwonen, bijslapen.
BIJWONING, v. het getuige zijn van; bijslaap.

< >