Wat is de betekenis van zitting?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zitting

zitting - Zelfstandignaamwoord 1. het gevoerde deel van een stoel waarop men zit Deze zitting moet opnieuw gestoffeerd worden. 2. de tijd dat een raad of ander lichaam werkzaam bijeen is De koningin opende de zitting van het parlement. 3. ~...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zitting

zitting - zelfstandig naamwoord uitspraak: zit-ting 1. gedeelte van een stoel of voertuig waar je zitvlak op rust ♢ de zitting van deze stoel is kapot 2. vergadering van een bestuur, college of rechtbank ...

2024-04-23
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

zitting

Gedeelte van een parentoernooi, doorgaans bestaande uit verscheidene ronden.

2024-04-23
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

zitting

de reeks van vergaderingen gedurende een jaar, wel te onderscheiden van de zittingsperiode.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zitting

s., sitting.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zitting

v. (-en), 1. deel van een stoel enz. waarop het lichaam rust bij het zitten : de zitting is stuk ; — vaak in ’t bijz. met gedachte aan het bekleedsel van dit deel: die zitting is van fluweel, van trijp ; — secreetbril; 2.cirkelvormig onderdeel in de klepkast van een stoommacliine waarop de klep nauwkeurig past; 3....

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zitting

v. zittingen (1 zitplaats van een stoel enz.; het bekleedsel van die zitplaats; 2 vergadering; 3 zittingsjaar of zittingstijd v. e. [wetgevende] vergadering): 1. de zitting van een stoel, van een canapé; 2. een rumoerige zitting; 3. de zitting der Staten-Generaal van 1914-1915; nog: zitting houden, a) vergaderen, b) ergens zijn, b.v. als amb...

2024-04-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Zitting

(constr. techn.). Deze vormt het meestal cirkelvormige onderdeel in de klepkast van een stoommachine, waarop of waarin de klep, nauwkeurig ingeslepen, past.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zitting

('zitting) v. (-en) A. [zitten 1] I. Eig. 1. gedeelte van een → stoel, → bank enz. waar men op zit: de is versleten. 2. Uitbr. bekleedsel van een zitting: een fluwelen -. II. Metn. plaats: nemen in een kollege, een kommissie; hebben in de ridderschap, ridder zijn. B. [zitten 2] 1. bijeenkomst, vergadering: houden; in de van d...