ZINKPUT, m. (-ten), gemetselde put zonder bodem, waarin het vuile water kan wegzakken, zakput; (fig.) het geld valt daar in een zinkput, zij komen altijd te kort, ondersteuning, bijstand geeft niets;
...PUTJE, o. (-s);
...RIJS, o. rijs voor zinkstukken;
...ROER, o. (-s), kort vuurroer dat men eertijds in den bandelier droeg; pistool.