ZANDRAAP, v. (...rapen), raap die op een zandgrond groeit;
...RAKET, v. schermbloemige plant (stenophragma thahanum);
...REGEN, m. het neervallen van eene groote hoeveelheid zand dat vooraf door den wind is omhooggevoerd;
...REGENWORM, in. (-en), zeepier (arenicola marina), 2 dM. lang
...RIJDER, m. (-s), iem. die zand rijdt, vervoert;
...ROERKRUID, o. (plantk.) steenbloem;
...RUITER, m. (-s), iem. die van zijn paard in het zand valt;
...SCHIP, o. (...schepen);
...SCHIPPER, m. (-s), die zand in eene schuit vervoert;
...SCHUIT, v. (-en), schuit tot vervoer van zand ;
...SLAG, o. (-en), zandweg ;
...SPIERING, v. (-en), eene soort van bruine zeenaald (syngnathus acus), een vischje dat 6 dM. lang kan worden ;
...STEEN, v. en o. (-en), (delfst.) de rots- of steensoorten, uit een mengsel van kwartskorreltjes bestaande, door een bindmiddel (kiezelzuur, ijzeroxyde, leem of kalk) verbonden : zandsteen uitgraven; van zandsteen bouwen; kunststeen uit zand geperst.