ZANDKNOL, m. (-len), (plantk.) knol in zandigen grond geteeld;
...KOEKJE, o. (-s), kleingoed, koekjes uit meel, zaan, boter en suiker gebakken;
...KOKER, m. (-s), voorwerp, van gaatjes voorzien, waaruit het daarin gedane zand wordt gestrooid tot droging van schrift enz.;
...KOLEN, niv. eene soort van steenkolen die niet samenbakt;
...KOOL, v. eene schermbloemige plant (diplotaxis tenuifolia);
...KORREL, v. (-s), korreltje zand;
...KRAB, v. (-ben), (nat. hist.) eene op 't land levende krabbensoort (ocypoda);
...KREEK, v. zandige, ondiepe kreek;
...KRUID, o. een plantengeslacht, tot de familie der muurachtigen behoorende, waarvan slechts ééne soort bij ons in ’t wild gevonden wordt: het tijmbladig zandkruid (arenaria serpyllifolia), alzoo genoemd, omdat hare bladeren met die der wilde tijm overeenkomen ;
...KRUIER, in. (-s);
...KUIL, m. (-en);
...KUSSEN, o. (-s), (grav.) kussen van zand onder de te graveeren plaat;
...LAAG, v. (...lagen);
...LEPELTJE, o. (-s), lepeltje waarmede men het zand op pas beschreven papier strooit.