ZALM, m. (-en), (v. gmv. als stofn.) zekere weekvinnige visch (salmo salar), in de noordelijke zeeën levende, die, om kuit te schieten, de rivieren opzwemt en om zijn lekker vleesch gevangen wordt: versche, gerookte zalm ; versche krimpzalm ; zalm slachten, uitsnijden, in ’t klein verkoopen; (fig.) het neusje van den zalm, het lekkerste, beste, fijnste van iets. ZALMPJE, o. (-s), kleine zalm.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk