WINTERDEKSEL, o. (-s), (nat. hist.) een deksel van verhard slijm met kalkkorreltjes vermengd, dat de landslakken afscheiden om daaronder haar winterrust te genieten;
...DIENST, m. (van spoorwegen, stoombooten, enz.) dienstregeling gedurende den winter;
...DIJK, m. (-en), hooge, zware dijk die ’s winters het hooge water in de rivieren tegenhoudt;
...DOEK, m. (-en);
...DRACHT, v. winterkleeding;
...EEND, v. (-en), IJslandsche eend die ’s winters hier op den trek voorkomt;
...EIK, m. (-en), eene soort van eikeboom (quercus sessiliflora), waarvan de bladeren eerst in het voorjaar afvallen.