WINDKANAAL, o. (...nalen), de vierkante uit planken samengestelde buis of geleider in een orgel die den wind van den blaasbalg naar de windkast overbrengt;
...KANT, m. kant van waar de wind komt, loefzijde : aan den windkant varen, loopen;
...KAS, v. (-sen), (org.) de geheele inwendige ruimte in welke de wind door de blaasbalgen langs de kanalen gevoerd en saamgeperst wordt;
...KETEL, m. (-s), (bij de zuig- en perspomp) luchtdichte ketel waarin het water geperst wordt, waaruit dit door de daarin aanwezige lucht met een gelijken straal uitgedreven wordt : brandspuit met windketel;
...KLEP, v. (-pen), (aan stoomwerktuigen en orgels), luchtklep;
...KLOKJE, o. (-s), (plantk.) bloem eener winde.