WINDBOOM, m. (-en), handspaak die in de spil van een windas wordt gestoken om deze rond te draaien;
...BOOMGAT, o. (-en), (zeew.) spilgat;
...BOOMSLENGTE, v. (-n), (zeew.) lengte van een windboom : de vuren van die plaats stonden eene windboomslengte van elkander;
...BORD, o. (-on), windscherm, buitenluik; windbord van eene molenroede, eene plank half zoo breed als de molenwiek.