Gepubliceerd op 06-12-2018

WAND

betekenis & definitie

WAND - m. (-en), loodrechte gladde vlakte als grens van een vertrek, eene ruimte : de wanden eener kamer; houten wand; steenen wand, muur; zij kleeft aan den wand van morsigheid, zij is uiterst vuil;

— binnenzijde van een schip;
— steile kant van een rots;
— (veearts.) holle wand, gebrek aan den paardenhoef, waarbij de verbinding tusschen den hoorn- en vleeschwand is opgeheven: losse wand, gebrek aan de voorhoeven, waardoor de verbinding van wand en zool in de witte lijn is opgeheven.