VUURPIJL - m. (-en), (vuurw.) pijl die uit een vuurwerk schiet of bij vreugdevuren wordt gebruikt; pijl die onder het afschieten ontbrandt; (oorl.) congrevische vuurpijlen, eene soort van pijlen wier vuur bijna onuitbluschbaar is;
—AFFUIT, v. en o. (-en),
—BOK, m. (-ken),
—TOESTEL, o. en m. (-len), toestel om vuurpijlen op te richten en dan af te schieten.