VERNEDEREN - (vernederde, heeft vernederd), (altijd fig.) in aanzien of vermogen verlagen, hoonen, oneer aandoen : iem. vernederen;
— zich voor iem. vernederen, zijne meerderheid erkennen ; wie zichzelf verhoogt, die zal vernederd worden; zich voor God vernederen, ootmoedig zijn. VERNEDERING, v. (-en), het vernederen; verlaging, beleediging.