VERLAGEN - (verlaagde, heeft verlaagd), laag, lager maken : eene zoldering verlagen ;
— den prijs verlagen, lager stellen;
— iem. in rang, eene klasse verlagen, in een lageren rang, eene lagere klasse plaatsen ;
— de munt verlagen, haar gehalte verminderen ;
— (muz.) de mol verlaagt een halven toon, wijst aan dat de aangegeven noot een halven toon lager gezongen of gespeeld moet worden:
— (fig.) vernederen, schande aandoen (door af te keuren gedragingen): zulke hartstochten verlagen den mensch;
— zich verlagen, lage handelingen verrichten, laagheden doen; zich vernederen (door een onfatsoenlijk gedrag);
— lager worden: het water verlaagt. VERLAGING, v. het verlagen; verlaging der munt, vermindering van haar gehalte, depreciatie; (fig.) vernedering; onteering, degradatie.
