VEREEREN - (vereerde, heeft vereerd), eer bewijzen : de godheid, de heiligen, beelden vereeren; zijn leermeester vereeren, eer bewijzen, achting toedragen ; hij vereerde zijne vrouw nog steeds hemelhoog ;
— (koopb.) een wissel vereeren, honoreeren ;
— iem. met een bezoek vereeren, hem bezoeken ; iem. iets vereeren, aanbieden, schenken. VEREERING, v. (-en), het vereeren, eerbewijzing, eeredienst; geschenk. VEREERINKJE, o. (-s), kleine vereering.