Gepubliceerd op 06-12-2018

VAARDIG

betekenis & definitie

VAARDIG - bn. bw. (-er, -st), VAARDIGLIJK, bw. behendig, bedreven, vlug: vaardig zijn met de pen, met de naald, vlug kunnen schrijven of stellen, naaien;

gereed, bereid : hij is altijd even vaardig; maak u vaardig tot de reis;
— gewillig: vaardig zijn om iets te vergeven. VAARDIGHEID, v. behendigheid, gemak; vlugheid; bereidheid.