Wat is de betekenis van VAARDIG?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vaardig

vaardig - Bijvoeglijk naamwoord 1. uitstekend tot een bepaalde taak in staat Juramaia, de vroegste fossiele vertegenwoordiger van de Eutheria. was waarschijnlijk een vaardige klimmer en het vermogen in bomen te leven kan heel goed hebben bijgedragen tot het succes van de nieuwe groep. ...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vaardig

vaardig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vaar-dig 1. snel en met zoveel mogelijk resultaat ♢ hij is erg vaardig met de hamer Bijvoeglijk naamwoord: vaar-dig ... is vaardiger dan ... he...

2024-04-23
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Vaardig

De oorspronkelijke betekenis van vaardig, een woord dat afgeleid is van het zelfstandige naamwoord vaart: tocht, gang, snelheid, koers, is: gereed om te gaan, klaar voor de reis, reisvaardig. Bekend is de bijbelse uitdrukking: vaardig worden over in de betekenis: inspireren, bezielen. De geest des Heren werd vaardig overDavid, leest men in i Sam. 1...

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vaardig

behendig, vlug, bedrewe; gereed, bereid.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vaardig

adj. & adv., feardich, furdich, tûk, linich, biret, byderhant, redsum.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vaardig

bn. bw. (-er, -st), (inz. in schrijftaal), 1. (veroud.) bereid, klaar tot de vaart, tot de reis; — (thans nog) (bijb.) de geest (des Heren) wordt over iem. vaardig, komt over hem, inspireert, bezielt hem; 2. tot iets bereid, gereed: maak u vaardig tot de reis; vaardig tot de strijd; 3. (mil.) (ook als commando) gereed...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vaardig

bn., bw. (eig. tot de vaart gereed: 1 gereed; 2 behendig, bedreven): 1. ik ben vaardig tot de reis; maak u vaardig; 2. hij is vaardig met de pen, zij is vaardig met de naald, bijdehand; vaardig in iets zijn; nog: zegsw. de geest werd vaardig over hem, bezield, geïnspireerd worden.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vaardig

bn. en bw. (-er, -st) [tot de vaart bereid] 1. gereed, bereid: maak u tot de reis; ik sta -. 2. vlug en handig in het gebruiken van iets: met de pen. Syn. ➝ bedreven. 3. gewillig: om iets te vergeten.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Vaardig

van vaarde = gang, reis (van varen — gaan), dus: geschikt, gereed voor de reis, en later meer algemeen: bereid, geschikt. Vaart is een afl op t van varen = gaan (vergel. teelt van telen, tocht van tiegen, gracht, eig. graft, van graven, enz.). Vandaar Hemelvaart: gang ten hemel; met groote vaart = gang, snelheid; vaart = watergang. Ook komt v...