UITVRETEN - (vrat uit, heeft uitgevreten), vretende ledigen : de hond heeft den ganschen bak uitgevreten; vretende uithollen : de muizen hebben de kaas uitgevreten;
—(plat) iem. uitvreten, op zijne kosten leven en hem daardoor verarmen;
— wegbijten, verteren : de roest vreet het staal uit. UITVRETING, v. het uitvreten.