Wat is de betekenis van uitvreten?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

uitvreten

1) (1910) (inf.) profiteren; op iemands kosten leven. • We gaan eerst rustig uitvreten, en dan zullen we eens verder kijken, want ik wil vannacht in ieder geval in de stad slapen, in ’n lekker bed met ’n lekker wijf. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964) • Een vriend van ons, Henk Hilhorst, was een professional op het gebied van...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitvreten

uitvreten - Werkwoord 1. (ov) iets slechts of verwerpelijks uithalen Wat hij ook uitvrat, zijn moeder hield nog steeds van hem. 2. (informeel) op kosten leven van 3. (informeel) uitbijten 4. leegvreten, opvreten Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en vreten(werkwoord) ...

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitvreten

uitvreten - onregelmatig werkwoord uitspraak: uit-vre-ten 1. doen wat niet mag ♢ wat heeft hij nu weer uitgevreten! Onregelmatig werkwoord: uit-vre-ten ik vreet uit (... ik uitvreet) ...

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitvreten

(vrat uit, heeft uitgevreten), 1. vretende ledigen : de hond heeft de hele bak uitgevreten; 2. vretende uithollen : de muizen hebben de kaas uitgevreten ; — uitbijten : de roest vreet het staal uit; 3. (plat) iem. uitvreten, op zijn kosten leven en hem daardoor verarmen.