UITKIJKEN - (keek uit, heeft uitgekeken), in zekere richting staren : naar iets uitkijken; gij hebt goed uitgekeken, gij hebt eene goede keuze gedaan:
— (zeew.) de wacht houden; zijne oogen uitkijken, lang en aanhoudend op iets staren, (ook fig.) zeer verwonderd staan kijken, groote oogen opzetten.