uitkijken
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Wiktionary (2019)
uitkijken - Werkwoord 1. (inerg) voorzichtig zijn ♢ Kijk uit voor die auto! 2. (inerg) ~ naar: met verlangen op iets wachten ♢ Hij kijkt erg uit naar zijn verjaardag. Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en kijken(we...
Muiswerk Educatief (2017)
uitkijken - onregelmatig werkwoord uitspraak: uit-kij-ken 1. je aandacht erbij houden ♢ je moet uitkijken waar je loopt 2. je erop verheugen ♢ ik kijk uit naar de dag dat ik geslaagd ben...
Van Dale Uitgevers (1950)
(keek uit, heeft uitgekeken), 1. naar buiten het gezicht hebben (op): wij kijken uit op een druk plein ; — het gezicht bieden op : dit raam, deze kamer kijkt op de tuin uit; 2. voortdurend naar buiten, in zekere richting of in het rond kijken om waar te nemen wat zich opdoet, kijkend wacht houden: boven in de mast zit een mat...
M. J. Koenen's (1937)
keek uit, h. uitgekeken (naar iets in zekere richting voortdurend kijken): wat we ook uitkeken, er was niets te zien; zijn ogen uitkijken, a) lang, aanhoudend naar iets kijken, b) zeer verwonderd zijn; nog: je bent hier gauw uitgekeken, er is hier weinig te zien; je wordt hier uitgekeken, men kan je goed gadeslaan; iem. de deur uitkijken.
Jozef Verschueren (1930)
('uit) (keek uit, heeft uitgekeken) 1. in zekere richting kijken, zien : naar iets -. → oog. 2. in zekere richting gekeerd zijn : dit raam kijkt op de tuin uit. 3. ten einde kijken : je bent hier gauw uitgekeken; er is hier niet veel te zien. 4. gadeslaan : je wordt hier uitgekeken. 5. een keuze doen : je hebt (niet) goed uitgekeken....
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: