UITEENBARSTEN -
...BERSTEN, uit elkander, vaneen barsten;
...BUIGEN;
...DOEN, scheiden, afzonderen (in deelen);
— uitleggen, verklaren: ik zal u die zaak eens uiteendoen;
...DRIJVEN, uit elkander drijven: de menigte uiteendrijven; de vloot werd door den stroom uiteengedreven;
...GAAN, scheiden: de vergadering ging uiteen; zich verwijderen (b. v. van eene volksmenigte);
...GOOIEN;
...GROEIEN;
...HOUDEN : gij moet de verschillende zaken goed uiteenhouden;
...JAGEN;
...LOOPEN, niet gelijk loopen, zich (van elkander) verwijderen : die lijnen loopen uiteen; (fig.) verschillen, niet gelijk, tegenstrijdig zijn: die geruchten, onze gevoelens, meeningen loopen uiteen.