Het begrip troebel heeft 2 verschillende betekenissen:
1. troebel - troebel - m. (-en, -s), wanorde, onrust, beroering : in den troebel der tijden; de troebelen stillen.
2. troebel - troebel - bn. (-er, -st), onzuiver, onklaar, drabbig (van vloeistof): het water, de wijn is troebel;
— (spr.) in troebel water is 't goed visschen, in tijden van onlusten of verwarring is er gelegenheid voordeel te behalen. TROEBELHEID, v.