Trildiertjes - o. mv. uiterst kleine staaf- of draadvormige wezentjes die zich in grooten getale in allerlei organische vochten en aftreksels vertoonen als deze eenigen tijd met de lucht in aanraking zijn geweest (vibrio);
...GRAS, o. (plantk.) middelst trilgras (briza media), eene grassoort die vooral op vochtigen zandgrond wordt aangetroffen ;
...HAAR, o. (...haren), microscopisch fijne haartjes van bacteriën enz. die altijd in ééne richting trillen en waarmede zij zich snel bewegen;
— bij de zoogdieren vindt men trilhaartjes in de neusholte en in de luchtpijp; .. .HAARTJE, o. (-s);.. .KNOOPEN, m. mv. plaats in trillende snaren, die in rust zijn.