Trekdag - m. (-en), dag waarop de loterij enz. trekt;
...DIER, o. (-en), trekbeest; (nat. bist.) dier dat in een kouder jaargetijde naar eene warmere streek trekt;
...DOL, v. (-len), dol waartegen de riem bij het trekken rust;
...DUIF, v. (...ven), wilde krachtig gebouwde duif in Noord-Amerika (ectopistes migratorius) die in groote menigte van de eene streek naar de andere trekt om voedsel te zoeken ;
...EZEL, m. (-s), ezel als trekdier gebezigd;
...GAREN, o. (-s), treknet, zegen ;
...GAT, o. (-en), tochtgat, plaats waar het tocht, trekt; zwakke of open plaats in het ijs, door het trekken van den wind ontstaan ; luchtgat voor een oven, fornuis of kachel;
...GELD, o. strijkgeld, plok (zie dit woord):
...GLAS, o. (.. .zen), glas om hyacinten enz. op te laten trekken; glas om iets te laten uittrekken ;
...GORDIJN, v. en o. (-en), ophaalgordijn;
...GRAS, o. (plantk.) kruipende tarwe ;
...HAAK, m. (...haken), kuipers-, wondheelersverktuig; (zeew.) zware ijzeren staak;
...HAMER, m. (-s), leidekkersgereedschap ;
...HEI, v. (-en), hei door mannenkracht bewogen;
...HOND, m. (-en), hond als trekdier gebezigd;
...IJZER, o. (-s), draadtrekkersgereedschap;
...INSTINCT, o. het trekinstinct der vogels;
...KAR, v. (-ren), handkar;
...KAS, v. (-sen),
...KAST, v. (-en), broeikas.