Wat is de betekenis van plok?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

plok

(18e eeuw) (Barg.) veel; heel veel; een hoop. • (Cartouche of de gestrafte booswigt: Uyt het Fransch in Nederduitsche vaerzen. 1731) • (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Op 'n middag zwaaien ze daar met 'n plokkie jongens aan; allemaal zóó uit de les&hell...

2024-04-28
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

plok

plok [kus]. Dat zeer Hollands lijkt, vooral als verkleinwoord — plokje — is een verbastering van het Maleise peloek: omhelzen.<SUP>55*</SUP>

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Plok

handvol; toefje

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plok

m. (-ken), 1. het plukken; 2. handvol; 3. toef, bosje : een plok hooi nemen; 4. plokgeld.

2024-04-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Plok

of plokgeld, strijkgeld, bij openbare verkoping de premie voor de hoogste bieder; indien niet gemijnd bij volgende afslag dan is de ontvanger van de P. tevens de koper.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plok

m. plokken (handvol; plokgeld): een klaver; ook: pluk m. plukken.

2024-04-28
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Plok

Plokgeld, plokpenning, trekgeld, strijkgeld. De premie voor den hoogsten bieder in de eerste zitting van een openbare verkooping (zie strijkgeld). Een plok geld: een som geld, een buitenkansje. Een heele plok: een belangrijke som. Een goede plok: een mooi buitenkansje.

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Plok

Ook strijk- of trekgeld genoemd, is een premie bij een veiling van huizen en landerijen voor den meest biedende in eersten termijn. Wanneer bij de veiling in tweeden termijn, welke eenige dagen later plaats heeft, niemand afmijnt bij een bedrag hooger dan het hoogste bod bij de veiling in eersten termijn, dan is degene, die den plok gehad heeft, ko...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

plok

m. (-ken) 1. pluk, hand vol: een klaver. 2. plokgeld.