Toewaaien - (waaide, woei toe, heeft en is toegewaaid), ergens heen waaien, tegemoet waaien : liefelijke geuren waaiden ons toe, waait de wind mij toe;
— het waait je zoo maar niet toe, ge krijgt het niet zonder moeite, zonder inspanning;
— door den wind dichtgaan: de deur waaide toe; de spleten zijn door de sneeuw (met sneeuw) toegewaaid; het kanaal is toegewaaid (met zand); iem. wind. koelte toewaaien, met een waaier.