Tandarts - m. (-en), tandmeester;
...BEDERF, o. het bederf in de tanden;
...BEEN, o. (-deren), been waaruit de tanden voor het grootste gedeelte bestaan;
...BEITEL, m. (-s), beitel waarvan de snede van kleine tandjes voorzien is;
...BRASEM, m. (-s), zekere visch (sparus dentex).