Gepubliceerd op 01-09-2018

Brasem

betekenis & definitie

BRASEM, m. (-s), inheemsche, donker olijfkleurige riviervisch met hoogen, stompen kop en langen aarsvin, eene soort van blei (cyprinus brama);

— bakkersbrasem, leerjongen bij een bakker;
— het is een halfbakken (halfwassen) brasem, een opgeschoten jongen of meisje, wel groot, maar nog niet verstandig; ’t is een malle. brasem, een dwaas, een malloot. Brasempje, o. (-s).