Het begrip stuit heeft 3 verschillende betekenissen:
1. stuit - stuit - m. STUITJE, o. (gew.) poos : hij is een stuit bij mij geweest.
2. stuit - stuit - m. (-en), het stuiten, stuiting: het heien wordt voortgezet tot eene zakking of stuit is verkregen van minder dan 3 cM. in den laatsten tocht van 30 slagen.
3. stuit - stuit - v. (-en), stuitbeen : hij is op zijn stuit gevallen;
— (gew.) bult, hooge rug;
— (gew.) hom
— (gew.) brood;
— (gew.) boterham;
— langwerpig broodje;
— (gew.) afgestoken gedeelte van een klamp of berg hooi;
— een stuit hooi, groote hoeveelheid.