Gepubliceerd op 24-02-2020

Strooien

betekenis & definitie

Het begrip strooien heeft 2 verschillende betekenissen:

1. strooien - strooien - bn. van stroo (vervaardigd): strooien hoed, kap ; strooien mat; strooien dak.

2. strooien - strooien - (strooide, heeft gestrooid), een strooien bed voor het vee spreiden, van strooisel voorzien: wie heeft de paarden gestrooid ?; men moet het vee geregeld strooien ;
— kleine voorwerpen uit de hand op den grond laten vallen, verspreiden, uitspreiden: zand strooien, op den vloer, op de straat bij glad weer ;
— mest strooien, op den akker;
— zaad strooien, uitzaaien;
— (fig.) het goede zaad in de harten der kinderen strooien;
— geld onder het volk strooien, te grabbel gooien; (fig.) geld met volle handen strooien, verkwisten;
— met Sinterklaas wordt er gestrooid, pepernoten te grabbel gegooid, lekkernijen uitgedeeld; suiker over de rijst strooien; met bloemen strooien; bruid en bruidegom strooien, hun weg en hen zelf met bloemen bestrooien;
— (spr.) rozen voor de varkens of zwijnen strooien, over geleerde zaken met botteriken, over heilige dingen met goddelooze spotters enz. spreken. STROOIING, v. het strooien; strooisel.