Gepubliceerd op 02-12-2018

Stremmen

betekenis & definitie

Stremmen - (stremde, heeft gestremd), stijf worden, stollen: de melk stremt;

doen stollen : leb stremt de melk; koude stremt de olie; bloed stremmen;
— (fig.) beletten, verhinderen: de vaart, den doorgang stremmen; de oorlog stremt den handel; beteugelen. STREMMING, v. (-en), het stremmen (in alle bet.); stilstand; verhindering, beletsel ; (scheik.) verdikking.