Gepubliceerd op 24-02-2020

Stap

betekenis & definitie

Het begrip stap heeft 2 verschillende betekenissen:

1. stap - STAP - m. (-pen), het stappen ; hij is aan den stap, aan de wandeling;
— op stap gaan, vertrekken, gaan loopen;
— het plaatsen van den eenen voet voor den anderen bij het gaan, schrede : stap houden, in den pas blijven;
— bij eiken stap blijft hij staan, ieder oogenblik ;
— stap voor stap ; zijne stappen verhaasten, versnellen; met afgemeten stappen gaan, langzaam en zeer geregeld;
— (rijsch.) dat paard heeft een zwaren, zuchten stap, zet de pooten hard. zacht neer;
— een paard den stap laten gaan. den telgang;-
— (fig.) poging om het een of ander te bereiken : ik zal er geen stap voor doen; de noodige stappen doen; wacht u voor den eersten stap, de eerste handeling ; geen van beiden wil den eersten stap tot de verzoening doen, de eerste pogingen daartoe ;
— dat is een stoute, gewaagde stap, poging, onderneming ;
— op iemands stappen acht geven, op al zijn doen en laten;
— spoor, indruk van een voet : stappen in 't zand zien;
— lengte van een stap : kleine, groote stappen maken, nemen, zetten ; hij woont een paar stappen van hier ;
— (fig.) dat is een stap nadert tot het beoogde doel; dat is een heele stap tot den vrede, de mogelijkheid tot vrede wordt grooter. STAPJE, o, (-s).

2. stap - STAP - v. (-pen), (gew.) hoogte van zoden, steenen in ondergeloopen land om daarop den voet te zetten ; waterstoepje. STAPJE, o. (-s).