Gepubliceerd op 06-12-2018

STAMGAST

betekenis & definitie

STAMGAST - m. (-en), iem. die ergens geregeld komt en er lang blijft: de stamgasten in een koffiehuis;

...GENOOT, m. (-en), die uit denzelfden stam als een ander is;
...GENOOTE, v. (-n);
...GOD, m. god van een volksstam;
...GOED, o. (-eren), goed dat aan een stam of geslacht behoort, erfgoed; huis waar de stamvader van een geslacht woonde : het stamgoed van Hohenzollern;
...HENGST, m. (-en), een hengst ter veredeling van het paardenras;
...HOOFD, o. (-en), hoofd van een volksstam;
...HOUDER, m. (-s), mannelijke erfgenaam op wien de instandhouding zijner familie berust;
...HOUT, o. bosch, boomen op stam;
...HUIS, o. (...zen), geslacht lijn, familie; dynastie: koninklijk stamhuis; de vijf grafelijke stamhuizen,