SNEEUWWIT - bn. wit als sneeuw; zeer wit; alles was sneeuwwit; sneeuwwitte haren;
— o. zinkwit;
...WOLK, v. (-en), wolk met sneeuw beladen;
...WORM, m. (-en), (nat. hist.) de zwarte larve van den glimworm, die ’s winters soms bij groote troepen op de sneeuw wordt aangetroffen.