Gepubliceerd op 06-12-2018

WORM

betekenis & definitie

WORM, m. (-en), eene klasse van dieren met een lang, rond, zeer buigzaam en samentrekbaar lichaam; het lichaam is geleed of ongeleed, maar gelede bewegingsorganen zijn nooit aanwezig (vermes): de wormen vormen eene overgangsgroep tot alle andere klassen van het dierenrijk; wormen in den grond zoeken om te visschen;

— in het dagelijksch leven die soorten van wormen, welke in het lichaam des menschen leven: het kind heeft wormen; iets tegen de wormen ingeven; een worm kwijtraken;
— ongedierte dat het hout doorknaagt: dat hout is van de wormen doorvreten; de worm zit in het hout;
— zekere zenuw onder de tong van honden, die men vroeger voor een worm aanzag; eene soort van schurft der paarden en muilezels; een zeer aan het hoofd van kinderen, dauwworm;
— (fig.) de knagende worm des gewetens; een worm in het hoofd hebben, ergens over wormen, er gemelijk, ontevreden over zijn;
— (gemeenz. en medelijdend) kind : die arme wormen;
— (minachtend) zoo’n worm durft dat doen !;
— (techn.) worminrichting. WORMPJE, o. (-s), kleine worm.