Gepubliceerd op 06-12-2018

SNEDIG

betekenis & definitie

SNEDIG - bn. bw. (-er, -st), scherp : het snedig kouter glom;

gevat, verstandig, schrander, scherpzinnig : een snedig antwoord geven; snedig antwoorden; iets snedigs zeggen; eene snedige gedachte, een snedig oordeel;
— vlug, vaardig, handig : dat meisje begint al snedig te worden;
— (zeew.) dat schip is snedig in ’l zeilen, zeilt scherp. SNEDIGHEID, v. schranderheid, gevatheid, scherpzinnigheid.