SNARS - SNERS, v. ziertje, klein stukje: een snarsje spek hebben; er is geen snarsje van overgebleven;
— hij weet er geen snars van, totaal niets;
— (fig.) roes : hij had eene snars aan, hij was een weinig beschonken. SNARSJE, o. (-s).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: